Bewoningsgeschiedenis
De eerste vermelding van bebouwing op de huidige plek dateert van 1564 of 1565. Een huis op deze plek werd toen gekocht door Douwe Douwema, en zijn vrouw Tieth Abbema. Dendrochronologisch onderzoek wijst uit dat de oudste bouwfase uit 1559-1569 stamt. Dit betreft de balklaag boven de begane grond van het langspand aan de noordzijde. Het is niet bekend of in deze tijd ook de panden ten zuiden bij het eigendom hoorden.
Op 3 februari 1576 verkopen Sydts Bottnya en zijn vrouw Tet van Douwama seeckeren huysinge, thuyn ende 't hoff over 't water, met alle syn toebehooren, annexen ende gerechticheyden aan het echtpaar mr. Focco Rommarts en Johanna van den Tempel voor 1160 goudgulden. Het ligt aan het water lopende van 't Henxstewat voorbij 't Heeren hoff ten suyden.
Via de raadsheer bij het Hof van Friesland Focco Rommarts en diens vrouw Johanna van den Tympele komt het huis in 1595 in handen van Dr. Jan Loo en zijn vrouw Sijouck Abbedr die het samen met de timmerman Tijerck Corneelisz en diens vrouw Jantie Cleijsdr verwerven. De koopsom bedroeg 1630 goudguldens.
Dendrochronologisch onderzoek wijst uit dat er in de vroeg zeventiende eeuw ook een verbouwing heeft plaatsgevonden in het hoekhuis op het zuidwesten.
De stadsplattegrond van 1603 laat ook een belangrijke wijziging in de bebouwing zien ten opzichte van eerdere kaarten: oorspronkelijk stonden er een of twee panden aan de zuidzijde evenwijdig aan het noordelijke huis.
Van eigendom of bewoning in de zeventiende eeuw is weinig bekend. In 1606 blijkt dat Jel Aelue, weduwe van de bekende geus Gemme van Burmania er dan woont. Eigenaar is de verder onbekende Bartelmes Aeckes (Bartholomeus Eekesz). Hoe deze het verkreeg is niet bekend. Uit de hoogte van de aanslag (voor zes schoorstenen) blijkt dat het om tamelijk groot huis ging.
De eerstvolgende eigendomsoverdracht vond plaats in 1681. Als Sophia Loudewell het dan verkoopt aan Johannes van Lennep blijkt dat het huis de ‘olde signorie’ wordt genoemd. Ook in 1709 was die naam nog in gebruik.
Vanaf de verkoop door Sophia Loudwel was het huis in het bezit en gebruik van leden van de Friese elite die veelal in dienst van het gewest waren.
Op 8 april 1709 verkopen de erfgenamen Van Scheltinga en Van Lennep aan Gerard Hixenius ontvanger-generaal van Friesland en zijn vrouw Uijlckien Stania, voor 3.275 carolusgulden. Zij moeten in 1709-1710 de opdrachtgevers zijn geweest van de ingrijpende verbouwing tot de bouwvorm zoals wij die nu grotendeels kennen.
Dendrochronologisch onderzoek wijst namelijk op een verbouwing in 1709-1710.
Dr. Jacobus Hixenius , advocaat, verkoopt in 1745 aan Pieter Ramaker , procureur-generaal van Friesland en diens vrouw Itia Maria Nauta zijn grote
huis aan de Ossekop, de tuin daarachter en een stal en koetshuis op de hoek van de Blokhuissteeg voor 8500 carolusgulden.
De zusters Geertruid Hester en Frouk Gerharda Nauta, erfgenamen van hun vader mr. Marius Nauta verkopen in 1797 voor 7250 carolusguldens hun huizinge en tuin aan de Ossekop aan Sible Cats en zijn vrouw Riemke van Wiarda. Bewoner was wijlen Marius Nauta en diens echtgenote.
Op 3 mei 1819 verkoopt Jentje Cats Siblesz publiek een heerenhuizinge bij de Ossenkop aan de Rhalapijp, wijk C nr. 287, bewoond door de eigenaar Sible Cats. Het wordt omschreven als een huis met vele behangene en niet behangene boven en benedenkamers, keuken, provisiekelder, provisie vertrekken, linnen en turfzolders, tuin, bleek, waschkamer en vele gerijelijkheden. Koper wordt Gerardus Samuel Brantsma voor 8000 gulden.
Op 6 februari 1843 verkopen Cornelia Charlotta barones van Asbeck, (gehuwd met Eduard Lamoraal baron Rengers) en Petrus, Gerrit Ferdinand, Anna Odillia Catharina en Jan Albert Willinge Brantsma (erfgenamen van Gerard Samuel Brandsma) aan Jan Bieruma Oosting, gehuwd met Agathe Victoire Brantsma 37 / 40 deel van het huis C 287. De koopprijs bedraagt 8.325 gulden. Een advertentie in de Leeuwarder Courant toont echter een bod van 8.989 gulden.
Op 3 januari 1851 komt het huis alweer te koop. Er wordt 7.307 gulden op geboden. De verkoopprijs blijft vooralsnog onbekend.
In totaal verandert het huis in de negentiende eeuw maar liefst zeven keer van eigenaar. De verkoopprijs stijgt van het jaar 1819 tot 1889 geleidelijk met van 8.000 gulden naar 12.553 gulden. In 1864 gaat het huis over van den Heer Mr. AE. M. de Swart naar den Heer Mr. W.J. van Welderen Baron Rengers. In 1873 verkoopt Rengers het aan T. Gratama. In 1881 verkoopt Gratama het aan de familie Beekhuis.
Ossekop 13 zou daarna generaties lang binnen deze familie blijven. In 1889 is het met 9.202 gulden ineens wel weer een stuk minder waard. Waarschijnlijk omdat het huis verkocht werd binnen de familie. Van woonhuis van de familie Beekhuis groeide het pand langzaam uit tot een groot advocatenkantoor. In 1981 werd het zelfs uitgebreid met het pand ernaast: Ossekop 11.
Dit is onze eigen website met de scherpste prijs. Klik hier voor onze accommodaties of stel ons persoonlijk een vraag. Of lees verder met of ga naar het overzicht van alle artikelen.